9 mei 2011

Niet alleen maar reproduceren op de basisschool


Vaste patronen kunnen heel prettig zijn. Vanochtend ben ik op de fiets gestapt en volgens mijn vaste route naar mijn werk gefietst, heerlijk langs de Schie en door de binnenstad van Delft. Ik "reproduceer" de route die ik eerder heb overgenomen van andere fietsers. Maar wat als je nu wel een nieuw en beter alternatief wil verzinnen? Dan zijn exploreren en divergeren belangrijk.


Edward de Bono maakt in zijn boek "Leer uw kind denken" onderscheidt tussen twee manieren van denken. In de eerste manier formuleer je direct een visie op een bepaalde situatie en gebruik je je intelligentie om die visie te verdedigen. In een plaatje ziet dit er als volgt uit:

Bron: De Bono, Leer uw kind denken

De tweede manier van denken bouwt een tussenstap in. Een situatie wordt van alle kanten bekeken. Je gaat op verkenning, je exploreert een gebied dat je nog niet goed kent. Op deze manier ontwikkel je verschillende visies en pas later beoordeel je deze visies. Een open houding is kenmerkend voor deze explorerende, creatieve manier van denken. In een plaatje ziet dit er als volgt uit.

Bron: De Bono, Leer uw kind denken.

Bij het geven van techniek en natuuronderwijs op de basisschool is het belangrijk om beide manieren van denken aan de orde te laten komen. Leren reproduceren van iets dat al bestaat is nodig en vaak waardevol. Leerlingen hebben ook onderwijs nodig waarin ze de kans krijgen om problemen op te lossen, iets nieuws te ontwerpen en waarin ze leren om te exploreren. Deze vaardigheden zijn essentieel voor het dagelijks leven en voor het functioneren in een innovatieve kennissamenleving.

Divergeren is de term die ingenieurs, ontwerpers en anderen gebruiken voor het verzinnen van veel, gevarieerde en originele ideeën over problemen en oplossingen. Pas daarna ga je convergeren: je selecteert de meest belovende ideeën. Ook dat is een belangrijke vaardigheid. Mihaly Csikszentmihalyi schrijft in zijn boek 'Creativiteit, Over flow, schepping en ontdekking' het volgende:

"Het divergente denken heeft niet veel nut wanneer de denker geen onderscheid kan maken tussen goede en slechte ideeën...Manfred Eigen is een van de wetenschappers die beweert dat het verschil tussen hem en zijn minder creatieve collega's bepaald wordt door het vermogen in te zien welk vraagstuk wel of niet op te lossen is, wat bergen tijd en pogingen scheelt."

Deze figuur geeft het divergeren en convergeren weer:


Als er uiteindelijk toch maar een paar ideeën nodig zijn, waarom wordt er dan zo'n belang gehecht aan het verzinnen van veel ideeën? Het convergeren wordt dan toch alleen maar ingewikkelder? Het los komen van veel ideeën is belangrijk omdat de meeste mensen eerst moeten "leeghoofden". Deze prachtige term die ik las op de site van David van der Kooij benadrukt dat ons hoofd vaak vol zit met standaard ideeën. Pas als we die hebben gespuid, komen er meer bijzondere inzichten en unieke combinaties van eerdere ideeën naar boven. Idealiter zijn creatieve technieken voor het divergeren niet alleen gericht op het verzinnen van veel ideeën maar ook gericht op variatie en het vinden van een bijzondere, unieke manier van kijken naar een situatie.

De meeste scholen bieden leerlingen nog onvoldoende kansen voor het ontwikkelen van creativiteit en divergent denken. In mijn volgende blog beschrijf ik de eenvoudige technieken die scholen gebruikten in de middenbouw in het project van het Wetenschapsknooppunt Delft. Hebben deze technieken geleid tot divergeren. Zijn er veel, gevarieerde en bijzondere ideeën bedacht?

Remke Klapwijk