Hoe stimuleren docenten van de TU Delft creativiteit van hun studenten? Welke adviezen hebben ze voor basisschoolleraren die creativiteit in hun techniekonderwijs willen stimuleren? Met die vraag op zak gaan Eveline Holla en ik op bezoek bij Marc Tassoul, docent in Creatief Probleem Oplossen bij Industrieel Ontwerpen. Ook faciliteert Marc bedrijven bij het onderwerp Creativiteit. We stellen aan Marc Tassoul de volgende vragen over zijn werkwijze en ervaringen:
Hoe stimuleer jij creativiteit?
Ik vraag om onvoorspelbare oplossingen. En als de studenten met een idee komen dan vraag je: ‘vertel meer’ of ‘leg mij uit waarom dit een goed idee is’.
Is het nodig dat een leraar zelf creatief is op het gebied van technisch ontwerpen?
“Leraren zijn rolmodellen. In ieder geval moeten ze creativiteit tolereren en kinderen hun gang laten gaan. Nog beter is het om kinderen te coachen. Kijk, een voetbalcoach hoeft geen supervoetballer te zijn. Een coach kan wel zien: dit is goed voetbal en schat in wat het team of een individuele speler nodig heeft om verder te komen.”
Zijn de technieken die je bij studenten toepast ook geschikt voor basisschoolleerlingen?
“De stoel is een fantastisch voorbeeld. Vraag kinderen om een stoel te tekenen en je krijgt een ding met vier poten, een zitting en een rugleuning. Kortom, het gewone patroon. Zet dan een stoel op tafel en geef er college over. Vraag je steeds af wat als een stoel geen vier poten heeft? Dan heeft de stoel drie, twee, één of nul poten. Of zelfs duizend poten. Hoe maak je een stoel met nul poten? Misschien wel met een magnetisch veld.” Vervolgens tekent Tassoul een stoel met duizenden poten. “Kijk dit is een rotsblok geworden. Wat je doet is de oplossingsruimte oprekken. In plaats van armleuningen, ga je denken aan polsleuningen, schouderleuningen, pinkleuningen. Vul maar aan. Laat kinderen eerst dit proces ervaren, daarna kan je de activiteit benoemen. De kern bestaat uit twee stappen. De eerste stap is het observeren en het heel nauwkeurig omschrijven van de eigenschappen van een bestaand product. De tweede stap is om vandaar uit het vaste patroon te doorbreken door je af te vragen hoe het anders kan. Om leraren deze techniek aan te leren zouden jullie een scenario kunnen schrijven voor zo’n leergesprek tussen leraar en klas.”
Hoe ga jij om met studenten die niet op ideeën komen?
“Voor volwassenen geldt dat een goed leerexperiment mag mislukken. Door op het ontwerpproces en de resultaten te reflecteren leer je en idealiter heb je de kans om het opnieuw te proberen. Als een succeservaring voor studenten belangrijk is, dan ga ik er wel eens naast ze zitten en meeschetsen om ze op gang te helpen. Ik doe dat wel subtiel, dat ze het gevoel krijgen dat het idee van hen zelf is. Ik stimuleer illusies in de nabespreking, benadruk dat ze iets verwezenlijkt hebben. Als ze er in hun fantasie zijn geweest, is het makkelijker om er echt te komen.”
Welke spelregels hanteer je?
“Vaak werken er een aantal teams in een ontwerpstudio. Er is geen concurrentie tussen de teams. Elk goed idee van een ander mag je overnemen. Je mag afkijken! Ik stimuleer interactie tussen de teams. Een aantal spelregels benoem ik, andere regels niet maar laat ik in gedrag zien.”
Hoe geef jij een opdracht aan studenten? Hoe open zijn ze?
“Ik zeg bijvoorbeeld: ‘Hier is een bedrijf dat hele nieuwe producten nodig heeft om op de markt te brengen. Verzin die producten’. En dan loop ik weg. Dan moeten de studenten uitzoeken hoe ze het gaan aanpakken. Op een gegeven moment kom ik terug en stel ze de vraag hoe gaanjullie het aanpakken. Ik stel dus vragen over het proces zodat ze bewust daarop reflecteren. Wist je dat als een kind kan juichen, hij of zij al kan reflecteren? Mijn ervaringen voor mijn vijfde jaar zijn enorm belangrijk geweest. Ik ging met opa iets maken en heb veel gebouwd. Dat heeft mij veel gebracht
Noem eens een voorbeeld van een open opdracht?
Marc begint direct te tekenen. “Kijk, mijn moeder is bejaard. Ze heeft een telefoon, een afstandsbediening voor de tv en nog één voor de video. Ze haalt ze voortdurend door elkaar want ze zijn allemaal zwart en vierkant. Op haar telefoon zit een rode knop voor het uitzetten, ze heeft regelmatig niet door of de telefoon uit staat of niet. Voor haar zou een telefoon in ouderwetse vorm een oplossing zijn; haak er op, telefoon staat uit. En dan wel een draadloze telefoon die je overal neer kan zetten. Voor de winterperiode die aanbreekt zou ik de klas vragen om iets te bedenken voor dieren in de winter.”
Binnenkort is er een muziekweek op school. Zou hiervoor een opdracht te verzinnen zijn?
“Jullie hebben vast wel gemerkt dat kinderen op school vaak muziek maken met een lineaal. Ze laten de lineaal trillen en spelen met klanken. Een soort gitaar. Een gitaar bestaat uit snaren en uit een klankkast. Die draadjes leveren tonen op en dat hangt af van de spanning, staan ze strak of niet. Vanuit dit idee geef je ze de opdracht om met draadjes een muziekinstrument te maken. De opdracht luidt dan: Er is een gitaarfabrikant en die wil wat anders. Ze zijn goed in het maken van snaren.”
Dus je analyseert een product tot in zijn essentie?
“Ja, en dan zou ik de leerlingen vragen hoe die snaren op een andere manier gebruikt kunnen worden. De vervolgvraag is hoe je een geheel andere klankkast kunt maken. Op deze manier maken de kinderen in de klas allemaal een andere vorm gitaar of trommel en niet iets bestaands. Er ontstaan originele snaarinstrumenten die je nog niet eerder hebt gezien. Elk kind kun je stimuleren door het minstens twee tekeningen te laten maken. Laat ze ook verschillende materialen verkennen door te luisteren hoe een materiaal klinkt. Of op een synthesizer geluidjes programmeren. Betrek zo mogelijk ook een muziekdocent.”
Een project met de middenbouw
Vol ideeën keren Eveline en ik terug naar het Science Centre Delft, onze thuisbasis. In januari 2011 start het project voor de middenbouw met zes basisscholen uit de regio Haaglanden. Het onderwerp creativiteit staat hierin centraal. Geweldig om via dit project TU-medewerkers en studenten te betrekken bij de basisscholen. Vier van de studenten die het vak Creatief Probleem Oplossen van Marc Tassoul hebben gevolgd, gaan we vragen om mee te doen om samen met basisschoolleraren een aanpak voor in de klas te bedenken en uit te voeren. Terwijl we terug lopen bespreken we de mogelijke opzet van het project. We bedenken dat we eerst een aantal vingeroefeningen willen doen met leraren en kinderen rond technieken die het divergente of laterale denken bevorderen. In andere woorden, we willen oefenen met technieken waarmee situaties vanuit verschillende perspectieven worden bekeken om veel en originele ideeën te ontwikkelen. Hoe werken technieken zoals het college rond de stoel en het analyseren van een muziekinstrument in de praktijk van de basisschool? Lukt het leraren om zo’n college ook over een ander product te geven? Kunnen leraren kinderen begeleiden in het verzinnen van variaties op andere muziekinstrumenten zoals een fluit? Daarnaast willen we een aantal internationale voorbeelden van ontwerpactiviteiten laten zien en besluiten om Bill Nicholl, onderzoeker van de Universiteit van Cambridge te bellen.