De afgelopen week kreeg ik van alle kanten mailtjes en twitterberichten over een prachtig, inspirerend en bijzonder vormgegeven filmpje van Ken Robinson. Aan de hand van humoristische tekeningen pleit Robinson voor meer creativiteit in het onderwijs. Het schijnt dat kinderen onder de zeven jaar het meest creatief zijn: zij kunnen ongelofelijk veel manieren bedenken waarop je een paperclip kan gebruiken. 98% van de mensen die veel oplossingen verzinnen zijn jonger dan zeven jaar. Het huidige onderwijs is de doodsteek voor creatief talent van kinderen. Of zijn er andere redenen die het verlies van dit open denkvermogen verklaren?
Robinson verspreidde zijn boodschap al eerder. In deze toespraak, gehouden voor TED, vertelt hij over een meisje met probleemgedrag. Ze zit niet stil in de klas. Een van de schoolbegeleiders ziet het meisje niet als een probleem. Hij ontdekt dat het meisje een talent voor schoonheid en beweging heeft. Hij attendeert haar moeder en leerkrachten op dit talent en zorgt er zo voor dat het meisje op dansles mag. Van zo’n benadering word ik blij: het herkennen erkennen en faciliteren van talenten van kinderen.
Robinsons pleidooi voor een revolutie in het onderwijs zet aan het denken, al ben ik zelf meer voor evolutie van het onderwijs. Is er een onderwijssysteem voorstelbaar dat uit zichzelf voortdurend innoveert? Hoe kunnen leerlingen werken aan onderwerpen waar ze gemotiveerd voor zijn, zonder dat alles uit hen zelf hoeft te komen?
Elke land legt eigen accenten in het techniekonderwijs. Waar ik bij Nederland gelijk denk aan knikkerbanen, denk ik bij het Verenigd Koninkrijk aan koken, werken met textiel en het maken van pop-up kaarten en boeken. Hier is een handige werkbeschrijving voor het maken van pop-up boeken met je klas.