21 februari 2013

Van speeltuin naar beweegtuin: kinderen doen onderzoek naar gebruikers

Een persona
De speeltuin in de Delftse bomenwijk wordt omgetoverd tot een beweegtuin.  Deze beweegtuin is er niet alleen voor kinderen, het is de bedoeling dat jong en oud er samen bewegen. Leerlingen van de nabijgelegen Jan Vermeer school zijn gevraagd om ideeën te bedenken voor de beweegtuin. Voor ontwerpers is het belangrijk om zich in te leven in de toekomstige gebruikers. Via interviews en het maken van persona's ontwikkelen leerlingen in dit project empathie voor ouderen en krijgen ze inspiratie voor de beweegtuin.


De ontwikkelde methode
Fenne van Doorn, promovenda bij Industrieel Ontwerpen, ontwikkelt samen met het Wetenschapsknooppunt Delft manieren om kinderen onderzoek te laten doen naar ouderen. De door haar ontwikkelde methode zag er als volgt uit:
·         Samen met de leerlingen interviewboekjes maken
·         Leerlingen interviewen elk een tot vier ouderen uit hun omgeving
·         De leerlingen doen verslag van de interviewresultaten in kleine groepen
·         Ze verzinnen op basis van de interviewresultaten personages
·         Ze bedenken de ideale beweegtuin voor een personage

Op de TU Delft staat deze methode als contextmapping bekend. Gebruikers zijn experts als het gaat om hun eigen ervaringen. Vaak is deze expertise verborgen en niet beschikbaar in woorden. De kunst is om ervaringen, dromen en verlangens boven water te krijgen in de interviews.

Impressie van een interview
Fenne wil dat de kinderen rijke verhalen verzamelen. Daarom heeft ze ervoor gezorgd dat de vragen in het interviewboekje afwisselend zijn. Zo zijn er vragen waar gewerkt wordt met kleurrijke stickers en ook wordt er regelmatig getekend. De kinderen zijn enthousiast over het boekje en de vormgeving. Het is  opvallend dat ze de vorm belangrijker vinden dan functionaliteit. Een jongen kon een bepaald lettertype niet lezen, maar het mocht niet veranderd worden, omdat hij het zo goed bij de stijl van het boekje vond passen.De interviewboekjes geven de leerlingen steun bij het interviewen van ouderen. Meestal duren de interviews 15 tot 25 minuten.


Interviewboekje: Wat betekent bewegen voor u? 
Uitwisselen van interviewresultaten

Na het interviewen, bespreken de kinderen hun interviewresultaten onderling. Vier kinderen hebben zich op een vroege dinsdagochtend verzameld bij Fenne. Om de beurt mogen ze aan de groep vertellen hoe hun interview is gegaan. Marieke heeft de zus van haar oma geïnterviewd. Marieke en de zus van oma zijn samen door de vragen gegaan. De opgeschreven antwoorden in het boekje zijn bij Marieke vrij kort. Op het moment dat Fenne doorvraagt kan Marieke meestal in detail terug vertellen wat de zus van oma haar heeft verteld. Dat is bij de meeste kinderen het geval.

Sommige kinderen hebben hun interview opgenomen met een audio recorder. Uit de opnamen blijkt dat sommige kinderen heel goed zijn in doorvragen en dat ze uitgebreide en interessante antwoorden hebben gekregen. 

Elke oudere is anders
Ik merk dat de kinderen door de interviews bewust zijn geworden van de mogelijkheden en wensen van ouderen. Er ontstaat geen clichébeeld van een oudere. 

De leerlingen merken dat ouderen onderling veel verschillen en vaak veel bewegen.  Zo vertelt Joris dat oma “elke dag naar ons toe fietst” en dat opa “een stilstaande fiets” in de beweegtuin wil. “Ouderen moeten er wel op kunnen staan!”zegt hij vol vuur.   


Eveline vertelt dat haar vader “iets wil dat de fantasie prikkelt”. Ze legt uit wat dat is. “Iets dat je nog niet eerder hebt gezien en niet in elke speeltuin staat. “Ze wijst op een tekening die haar vader maakte “Kijk bijvoorbeeld deze hele speciale schommel met veel stoeltjes”.
Zo komen er tijdens het uitwisselen al heel wat eerste ideeën voor een beweegtuin boven drijven. Het belangrijkste is echter het ontwikkelen van empathie voor en inzicht in de toekomstige gebruikers van de beweegtuin.

Creëren van een persona: een sportieveling die van lekkers houdt
Als alle vier de kinderen hebben verteld over hun interviews, legt Fenne een groot vel papier op tafel. Er staat een vrolijk poppetje op met allerlei vragen in ballonnen. Samen met Fenne gaan de kinderen een persona maken. Een persona is een specifieke beschrijving van een typische gebruiker, zodat de leerlingen weten voor wie ze de beweegtuin maken. Een persona is een fictief persoon die gebaseerd op de interviews, maar ook op eerdere ervaringen van leerlingen met oudere mensen. In dit geval is het startpunt "de zus van oma" uit een interview van Marieke, maar de persona wordt ingekleurd door informatie uit andere interviews op te nemen.
Fenne begint bij de basisgegevens. Welk haar heeft de zus van oma? Hoe oud is ze? En hoe zou je haar kunnen omschrijven. Marieke begint spontaan over “Een sportieveling die wel van wat lekkers houdt”. Fenne pakt deze omschrijving op en vraagt de kinderen ‘in wat voor een huis deze sportieveling van 74 jaar woont’. Ze nodigt alle leerlingen uit om mee te denken en informatie uit hun interviews te gebruiken voor het invullen van de persona. 


Een ingevulde persona. 
Door de letterlijke antwoorden uit de interviews los te laten en fictieve ouderen te bedenken konden de kinderen de werkelijkheid iets ruimer nemen en dat prikkelde hun fantasie. Leerlingen voelen zich ook meer op hun gemak om hun ervaringen te delen omdat ze niet over een specifiek iemand vertellen en ze hebben niet het gevoel iemand te verraden. Als een groepje een persona maakt over een oude opa, vertelt een jongen bijvoorbeeld "Hij beweegt om mensen te ontmoeten, hij is wat eenzaam". Het is makkelijker om dit over een fictief persoon te zeggen als over je eigen opa.
Het is leuk om te merken dat deze methode goed past bij de leerlingen uit groep vijf tot en met acht en realistische en rijke personages oplevert.
Vanuit een personage de ideale beweegtuin ontwerpen
Tot slot bedenkt de groep de ideale beweegtuin voor de persona. Voor de sportieveling is gezelligheid heel belangrijk vinden de kinderen. Als Fenne vraagt wat daarvoor moet gebeuren zeggen ze dat er oppasser moet komen die zorgt voor orde en rust. Ook moeten er goede regels komen. Fenne richt daarna de aandacht van de kinderen op de beweegtoestellen. Zijn er toestellen die voor gezelligheid kunnen zorgen? Of helpt het als je de toestellen op een speciale manier neerzet?
Zowel aan het begin als aan het eind van dit project hebben de kinderen ideeën bedacht voor in de beweegtuin. Door het uitvoeren van het onderzoek hebben de kinderen een stap gemaakt in hun inlevingsvermogen. In de uiteindelijke ontwerpen van de beweegtuin zie je dat ze meer rekening gehouden hebben met de capaciteiten en wensen van ouderen. Dat werd ook duidelijk door de vragen die aan de andere groepjes werden gesteld tijdens het presenteren van de ideeën. De kinderen dachten niet alleen vanuit zichzelf maar ook vanuit de ouderen. Zouden ze dit idee leuk vinden? Kunnen alle ouderen dit? Of alleen een deel? Hoe kunnen ze samen spelen?


Succesfactoren
Hoewel Fenne nog niet klaar is met haar onderzoek, blijkt nu al dat leerlingen via deze methode goed zicht krijgen op de wensen en mogelijkheden van ouderen. Beide stappen – het interviewen van ouderen- en het bedenken van een persona zijn goed te doen voor kinderen vanaf 8 jaar. Het bedenken van een persona zorgt er voor dat het inlevingsvermogen en het denken op een hoger niveau wordt gebracht. De leerlingen combineren informatie uit verschillende interviews en vullen dit aan door in de huid van het personage te kruipen.
De volgende elementen werken goed:
·         Aantrekkelijk vormgegeven boekjes en werkmaterialen
·         Gevarieerde vragen en werkwijzen tijdens het interview
·         Leerlingen zijn extra betrokken doordat ze zelf de vragen in het interviewboekje hebben bedacht
·         Met een beperkte training kunnen kinderen ouderen in hun omgeving interviewen
·         Door de resultaten uit te wisselen in de groep krijgen alle leerlingen  een gevarieerd beeld van ouderen
·         Kinderen zijn goed in staat om onder begeleiding  in teamverband vanuit de interviewresultaten een specifiek en rijk personage te creëren
·         Door gericht vragen te stellen kunnen ze een beweegtuin ontwerpen die past bij  verschillende mensen

Het project laat ook zien dat techniek over mensen gaat. Via deze context mapping methode vergroten leerlingen hun sociale vaardigheden en inzicht in mensen. Ze ontdekken ze dat ze met hun technische ontwerpen kunnen bijdragen aan een fijne leefomgeving voor jong en oud.

Referenties

Doorn, Fenne & Remke Klapwijk, 2013. Human Centered Design in primary schools: a method to develop empathy with and knowledge of the needs of the elderly, DRS Cumulus, Oslo  (publicatie geaccepteerd, komt in mei 2013 uit)